Geschiedenis
In het karakteristieke Zaandijk staat het voormalige woonhuis van de ondernemersfamilies Honig en Breet, nu een woonhuismuseum. De vroegere bewoners waren werkzaam in de witpapierfabricage en hun bedrijf C. & J. Honig Breet staat daarin centraal. Cornelis Jacobsz. Honig (1683-1755), medeoprichter van het papierbedrijf, liet het pand aan de Zaan omstreeks 1709 bouwen.
Jacob Cornelisz. Breet (1778-1847) en Grietje Jans de Jager (1776-1837) bewoonden het Honig Breethuis tijdens het tweede kwart van de negentiende eeuw met hun jongste twee kinderen, Maartje (1807-1885) en Jan (1815-1892). In 1830 liet Jacob Breet door de Amsterdamse behangselschilder, Willem Uppink (1767-1849), behangselschilderingen aanbrengen in de Tuinkamer. Achter het woonhuis werd een luchthuis gebouwd met zicht op de Zaan, met daarin de representatieve Zaankamer. Het museum toont een reconstructie van deze bewoningsfase.
In 1892 opende de Zaanlandsche Oudheidkamer verderop aan de Lagedijk haar deuren. Jan Jacobsz. Breet behoorde tot de bruikleengevers. Na zijn dood in hetzelfde jaar kwam er een einde aan de bewoning van het pand, dat door drie generaties van het papierfabrikeursgeslacht Breet werd bewoond. In 1893 werd bij een openbare verkoping de ‘zeer kostbaar ingerichte’ woning verkocht.
De voormalige fabrikeurswoning kreeg op 14 december 1940 een museale bestemming als Zaanlandsche Oudheidkamer, in 1992 omgedoopt tot Zaans Historisch Museum. In 1999 werd na de komst van het Zaans Museum het woonhuis heringericht en omgedoopt tot woonhuismuseum het Honig Breethuis.