De mispel in de museumtuin
20 november 2017 – Zo rot als een mispel. Wie kent de uitdrukking niet? Niet iedereen weet dat er een mispel in de tuin van het Honig Breethuis staat. Wanneer de boom werd geplant is niet helemaal duidelijk, wel dat hij inmiddels een niet meer weg te denken onderdeel van de tuin is. Ten tijde van de familie Breet was de tuin bleekveld; hier werd de was te bleken gelegd en gedroogd. De tuin in de huidige vorm dateert uit onze tijd. Fruitbomen stonden vaak in de moestuinen die families als Breet hadden. Mispels komen in Nederland in het wild nog maar weinig voor, maar krijgen nu weer meer aandacht als ‘vergeten’ fruit.
De mispel kan tot zes meter hoog kan worden en heeft gedoornde en viltige takken. De bloeitijd valt in mei. Een mispel vormt droge, kleine, harde, goudbruine vruchten, die in oktober rijp, maar dan nog ongenietbaar, melig en wrang zijn. Pas na de eerste nachtvorst worden ze zacht en bruin en dan kunnen ze na een poosje wel gegeten worden. Aanbevolen wordt om ze in november na een nachtvorst te plukken en ze met de bovenkant naar onderen twee tot drie weken te bewaren op een koele plaats. De vrucht wordt ‘beurs’, waarbij de kleur via een fermentatieproces, het ‘bletten’, verandert van groen/wit naar donkerbruin en de smaak zoet weeïg wordt. Ook is het mogelijk de vruchten enkele dagen in de diepvriezer te leggen, waarna ze gegeten kunnen worden.
Voor sommigen is de mispel een lekkernij, er kan onder meer jam, compote en likeur van gemaakt worden. Ze zijn rijk aan vitamine C en goed voor de maag en spijsvertering.
Het gezegde: ‘Zo rot als een mispel’ is in dit geval een positieve aanduiding want pas dan is de vrucht eetbaar. Als de mispel eenmaal zacht is, is hij maar een paar dagen houdbaar, omdat hij dan gemakkelijk kan gaan beschimmelen en echt gaan rotten.
De vruchtdragende mispel, die dit jaar een bijzonder rijke oogst lijkt te gaan opleveren, is tot de eerste nachtvorst te bewonderen tijdens openingstijden in de museumtuin. Recepten welkom!